Creatief fotograferen tijdens vakanties en op reis. (Bron: Canon)
Een ontspannende vakantie of een indrukwekkende reis. Nieuwe ervaringen in een inspirerende omgeving. Die wil je graag vastleggen op de foto. Maar hoe doe je dat het best? Waar moet je precies bij stilstaan? Wat geeft een verrassend effect? Met de volgende tips en trucs haal je meer uit je vakantie, je camera én uit jezelf. Of je nu begint met fotograferen of al meer ervaring hebt: het resultaat zal je verbazen. Veel plezier!
2. Zet die flits eens uit.
Licht is er in veel soorten. Daglicht, kaarsen, gloeilampen of neon brengen elk een eigen sfeer met zich mee. Ze geven kleur, nuance en gevoel aan je foto. Met flitslicht komen deze effecten meestal niet tot hun recht. Maak er juist gebruik van door de flitser uit te schakelen. Je foto geeft dan veel beter die bijzondere vakantieherinnering weer. Precies zoals het toen was!

Standen en instellingen
Kijk op je camera hoe je de flitser uitzet. Bij een compact camera kun je de flits in de automatische stand reguleren. Bij een spiegelreflexcamera kan dit meestal niet. Daarbij moet je de automatische stand (groene vierkantje) vermijden. Veel camera’s hebben overigens een makkelijke standaardinstelling voor het fotograferen met minder licht, bijvoorbeeld ‘nightscene’.

Fotograferen met weinig licht
Op een donkere locatie – bijvoorbeeld in een kerk – kun je de camera neerleggen of op een statief zetten. Of je activeert de zelfontspanner. Ook dan weet je zeker dat de camera niet beweegt tijdens de opname. Een andere mogelijkheid is het verhogen van de ISO waarde via het menu van je camera. Een hogere ISO maakt je camera licht gevoeliger. De foto wordt dan wel iets korreliger. Vergeet daarom niet de ISO terug te zetten als je terugkeert naar een lichte omgeving.
3. Sta stil of ik schiet.
Als je onderwerp beweegt, maak dan veel opnamen snel achter elkaar. Dan pak je nét die bijzondere foto die je anders beslist zou missen. Hiervoor zit op je camera een handige stand: de reeksopname. Daarmee maak je in een hoog tempo meerdere foto’s van een doelwit in actie. Bij digitale fotografie kun je de minder geslaagde foto’s toch makkelijk wissen.
Dus: fotograferen maar en leg dat spectaculaire moment perfect vast!
4. Wie het kleine eert...
De essentie van een bijzonder moment zit ‘m vaak in de details. Een prachtig gerecht, een losse bloem of de lippen van je vakantieliefde. Als je daar oog voor leert hebben, zul je zien dat je foto’s méér worden dan een los plaatje.
Het worden verstilde emoties die later dat bijzondere en intense gevoel van destijds meteen weer tot leven brengen.

Zoomtips
Zoom in op de kleine dingen die je vakantie zo mooi maken. Kijk naar iets (of iemand) en bepaal welk detail het meeste indruk maakt. Leg dat vast, in plaats van het geheel. Gebruik je lens om in te zoomen of ga dichter bij je onderwerp staan. Hou wel de minimale afstand aan die je lens nodig heeft om te focussen. Deze afstand verschilt per lens of camera.

Blijf scherp!
Controleer altijd of je camera goed scherpstelt bij een detailopname. De meeste camera’s geven de scherpstelpunten in je zoeker of scherm weer. Vaak kun je deze punten ook aanpassen. Dan fotografeer je met nog meer precisie.
5. Op naar het tegenlicht.
Speel met het licht en breng bewust grote contrasten aan. Daardoor krijg je vaak prachtige en spannende opnamen. Dus loop je bijvoorbeeld een tunnel of stationshal uit, maak dan ook eens een foto. Ook met het tegenlicht van een zonsondergang kun je een prachtig silhouet maken.

Onder- en overbelichten
Bij tegenlicht is lichtmeting extra belangrijk. Vind je het onderwerp te licht of te donker? Pas dan onder- of juist overbelichting toe. Zo ontleent een silhouet zijn intensiteit aan donkerte. Maar bij die mooie zonsondergang wil je wellicht het gezicht van iemand blijven zien. Dan is het ‘inflitsen’ ook nog een mogelijkheid.  Check dan op je camera of de flits aanstaat.
6. Maak een schilderij van je foto.
Bij tegenlicht is lichtmeting extra belangrijk. Vind je het onderwerp te licht of te donker? Pas dan onder- of juist overbelichting toe. Zo ontleent een silhouet zijn intensiteit aan donkerte. Maar bij die mooie zonsondergang wil je wellicht het gezicht van iemand blijven zien. Dan is het ‘inflitsen’ ook nog een mogelijkheid. Check dan op je
camera of de flits aanstaat.

7. Experimenteer met de sluitertijd.
De sluiter regelt de tijd die het licht heeft om op de film of sensor in te werken. Speel je bij bewegende objecten met de sluitertijd (door deze op Tv te zetten), dan beïnvloed je de scherpte van de foto. Scherpte is natuurlijk veelal gewenst, maar bewust veroorzaakte onscherpte kan óók interessante resultaten opleveren!

Scherpte behouden of onscherpte creëren Fotografeer je een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een passerende wielrenner, en wil je onscherpte voorkomen? Hou de sluitertijd dan kort. Bijvoorbeeld 1/250s, of zelfs meer indien nodig. Zowel de fietser als de achtergrond zullen scherp zijn. Als je over beeldstabilisatie beschikt, kun je een iets langere sluitertijd aanhouden.

Langere sluitertijden (1/30s of minder) kun je toepassen om juist beeldonscherpte te stimuleren, met alle artistieke effecten van dien. Beweeg je op dezelfde snelheid mee met de fietser, bijvoorbeeld vanuit een auto, dan zal deze bij een langere sluitertijd scherp zijn terwijl de achtergrond onscherp is. Dit versterkt het idee van snelheid en brengt meer dynamiek in de foto. Deze technieken zijn niet eenvoudig. Maar heb geduld, oefening baart zeker kunst!
8. Speel met diepte.
Met het diafragma regel je de hoeveelheid licht die door de lens valt. Dit heeft invloed op de scherptediepte van de foto. Varieer je de grootte van het diafragma, dan manipuleer je de scherptediepte van je opname.
Dat kan voor fraaie effecten zorgen.

Scherpe details of het grote geheel
Hoe kleiner het diafragma, hoe meer scherptediepte. Wil je een onderwerp isoleren en sterk accentueren? Hou dan een lage diafragmawaarde aan (bijvoorbeeld F2.8). Wil je elk onderdeel van een compositie scherp houden? Dan kies je voor een hogere waarde, bijvoorbeeld F16. Probeer stapsgewijs beide mogelijkheden uit op één object en vergelijk het onderlinge resultaat. Vooral door naar diepte en onscherpte te kijken.

Beheers de essentie van fotografie!
Heb je de bovenstaande technieken goed onder de knie, zet dan de camera eens op ‘manueel’ (M). Dan bepaal je zelf per foto de juiste combinatie van de sluitertijd (Tv) en het diafragma (Av). Vanaf dat moment ben je met de absolute essentie van fotografie
bezig!
9. Speel met de lichtmeting.
Als je camera het toestaat, kun je zelf de lichtmeting aanpassen. Bedenk vooraf welk onderdeel van de foto in elk geval goed belicht moet zijn. Met ‘deel- of spotmeting’ kun je gericht meten. Zeker bij moeilijke situaties, zoals sterke contrasten, is dit van groot belang.
Over- en onderbelichting
Oefen eens met over- en onderbelichting bij lichte en donkere objecten of oppervlakten. Een sneeuwlandschap of de pels van een ijsbeer zul je moeten overbelichten. Donkere oppervlakten
hebben weer minder licht nodig.